The Anvil Inn (anno 1777) was een prima keuze voor de overnachting maar wel met enige beperkingen. Zo kon de hotelkamer, gelegen op de eerste verdieping van dit oeroude etablissement, slechts via de tijgersluipgang bereikt én verlaten worden. Daarnaast was er een douche ter grootte van een krappe telefooncel en een bed dat in een tienerkamer niet zou misstaan. Maar we hebben toch heel redelijk geslapen en er stond ’s ochtends een niet onaardig ontbijt op ons te wachten. Waarbij opgemerkt dat we de avond ervoor de keuze voor het ontbijt en het tijdstip waarop we dat wilden nuttigen al bekend moesten maken. Dat lijkt hier sowieso de nationale hobby te zijn, ieder hotel meldt zich enige dagen vooraf om middels de Zaanse verhoormethode werkelijk alle mogelijk ter zake en niet ter zake doende details uit de nietsvermoedende hotelgasten te persen.
Het regende vandaag waardoor we toch maar het reeds eerder tot in detail bepaalde dagprogramma ter discussie stelden. Ook al omdat ook het door ons zo zorgvuldig geselecteerde Tankmuseum een toegangsprijs vroeg waarvoor we ook all inclusive een weekje Turkije konden boeken. Een korte enquete tijdens het ontbijt leerde dat eigenlijk niemand perse het Tankmuseum wilde zien, dus dat werd ter plekke met de hulp van AI (lees: Google, maar dat is niet modern) vervangen door het iets verderop gelegen D-Day museum op het schiereiland Portland.

Tankmuseum administratief afgehandeld middels voorruitfoto
Maar de eerste tussenstop was bij Lulworth Cove. In de regen ongetwijfeld minder spectaculair dan op een mooie zomerse dag maar nu was het er wel lekker rustig. Meer dan wat rondwandelen en foto’s maken kun je er er niet, dus hierna op naar het eerder genoemde D-day museum. Vanuit de locatie waar het museum gevestigd is zijn veel Amerikaanse troepen op D-day naar Normandië vertrokken en dat evenement werd daar gememoreerd. Het aardige van het museum was dat men het belangrijk vond dat de bezoekers alles fysiek konden beleven. Wat weegt zo’n geweer nou eigenlijk, hoe zit je in zo’n Jeep, wat wegen de munitiekistjes die ze het strand op moesten dragen, hoe bedien je zo’n afweergeschut. Erg verhelderend en stiekem ook leuk, alhoewel dat natuurlijk niet de belangrijkste boodschap was.

Lulworth Cove. Een soort Engelse versie van Blue Lagoon.

Typische Engelse druilerigheid.

Laat dat maar even op je inwerken.

Oefenen met het afweergeschut

Klaar om militair in te grijpen

Erik Hazelhoff Roelfzema en captain Mainwaring. U mag kiezen wie wie is.

Intensieve militaire training (dienstplicht lichting 88-2) werpt z’n vruchten af
Fraai museum
Na de onvermijdelijke koffie konden we op weg naar Lyme Regis, een fraai kustplaatsje wat wel erg toeristisch bleek te zijn. Daarna ast was het ook nog eens tegen een heuvel aangebouwd wat flinke hoogteverschillen met zich meebracht, en daar zijn niet alle leden van de MiniGruppe even van gecharmeerd. Maar er was een leuk modern lunchrestaurant waar wij als neo-hipsters de bijna ideale clientèle voor waren. Na de lunch restte ons nog de barre 1,5 uur naar Plymouth, waarbij opgemerkt dat we zowaar enige tijd van een heuse snelweg gebruik mochten maken. Die waren we tot dusver niet zo vaak tegen gekomen, en alhoewel het went, is rijden tussen heggen op een weg die precies 1.5 auto breed is best vermoeiend te noemen. Nu zijn we aangekomen in wederom een Premier Inn, die zich ook deze keer kenmerkt door een hoge prijs gekoppeld aan een middelmatige kamer, maar we gaan het ermee doen. Morgen een rustdag in Plymouth!

In plaats van koffie kun je ook voor warme chocolade met marshmallows kiezen.

Landschap onderweg

Hippe lunchtent

Lunch. De ingrediënten voor een Engelse tosti blijken te bestaan uit een halfje wit, twee ons kaas en twee ons ham. Plus een familiezak Lay’s zoute chips.

Lyme Regis is een mooi plaatsje met een fraaie riverwalk. Maar dat komt in druilerige omstandigheden niet zo heel goed over op de foto.